vrijdag 30 juli 2010

Onze loonkost is te hoog. Dat zeggen "ze" toch? (4) (zomerblog 15)

En als “het buitenland” nu eens het slechte voorbeeld geeft?

Vergeleken met het buitenland…

De internationale instellingen, de Europese Unie op kop hebben het erin gepompt: “benchmarking” en “best practices.” Alles en nog wat moet vergeleken worden, bijvoorbeeld tussen landen om er dan de beste voorbeelden uit naar voor te halen. “Ter lering” van al de anderen die minder goede resultaten boeken of aan het staartje hangen. Ook bij ons zit het er diep in. Wij beginnen meermaals onze zin met: “Vergeleken met het buitenland… .” Wat volgt is meestal één of andere bewering over een situatie waarbij ons land het minder goed doet dan andere. Maar op velerlei gebied is het bij ons goed of zelfs beter dan elders maar dan vinden we vergelijking met het buitenland minder aan de orde. Zo menen velen dat de sociale zekerheid te veel kost maar vinden we het doodnormaal dat onze gezondheidszorg beter werkt.

Want de vraag is natuurlijk wat men vergelijkt en met welk doel men vergelijkt. Zo is er bijvoorbeeld de competitiviteitwet of anders gezegd de loonwet van 1996. Die verplicht ons de vergelijking te maken over de evolutie van onze lonen met die van de buurlanden en er onze cao’s op af te stemmen. Het gaat om een zogenaamd gewogen gemiddelde. Duitsland weegt dus zwaar door in deze vergelijking. Onze oosterbuur is
ook belangrijker voor onze open economie, onze in- en uitvoer dan Nederland of zelfs Frankrijk.

De Duitse werknemers gaan erop achteruit

Maar Duitsland heeft de eenmaking na de “val van de muur” en de afbraak van “het ijzeren gordijn” helemaal nog niet verwerkt. De verschillen in welvaartspeil zijn nog steeds zo groot dat jonge mensen emigreren van Oost naar West of naar andere Europese landen. Sinds bondskanselier Schröder (SPD) is het Duitse sociale model in afbouw. Een wettelijk minimumloon bestaat niet en ook Angela Merkel (CDU) zei op het congres van de DGB, de Duitse eenheidsvakbond, dat de sectoren dat wel kunnen onderhandelen, maar een wettelijk minimumloon ziet ook zij niet zitten. Intussen toont de ervaring aan dat de Duitse werknemers er op achteruit gaan. (Wordt vervolgd.)

Reacties worden gepubliceerd als ze niet anoniem zijn en gaan over het behandelde onderwerp.

dinsdag 27 juli 2010

Onze loonkost is te hoog. Dat zeggen "ze" toch? (3) (zomerblog 14)

"Het terugdringen van de loonhandicap duidelijk in het regeerakkoord schrijven?

Het VBO riep de sociale partners op “om constructief de loonhandicap op te ruimen en om zonder taboes naar oplossingen te zoeken”. Dat staat in schril contrast met hun oproep aan de politiek om het terugdringen van de loonhandicap "duidelijk in het regeerakkoord te schrijven".

Een indexsprong overslaan?

Het ACV zou het ACV niet zijn als het geen rekening zou houden met een aantal realiteiten, onder meer met de loonkost, maar ook met productiviteit en innovatie. Meer werkgelegenheid is zonder meer de prioriteit. Maar als werkgevers aandringen om een loonnorm in een regeerakkoord te schrijven. Als door sommigen achter de dikke muren en deuren van de Wetstraat duidelijk gepleit wordt voor een indexsprong, dan is dat niet alleen tegen alle regels van het sociaal overleg. Het kan gewoon niet door de beugel.

Wat is een indexprong?

Als wij aan de kassa meer moeten betalen voor een aantal producten, dan stijgt de zogenaamde index der consumptieprijzen. In ons land werd door de vakbonden een koppeling van lonen en sociale uitkeringen aan de index als belangrijke sociale realisatie bekomen. De index werd echter afgevlakt naar een gezondheidsindex, rookwaren en brandstoffen voor de auto werden uit het systeem gelicht. Daardoor is de indexkoppeling lichter geworden.
De wijze waarop de lonen aan de index worden aangepast, verschilt van sector tot sector, dat wordt afgesproken in de sociale akkoorden (cao's) tussen werkgeversorganisaties en vakbonden. Als men spreekt over een indexsprong, dan wordt de indexaanpassing niet doorgevoerd tot bijvoorbeeld 2% bereikt is. Dan gaan dus wel de prijzen omhoog, maar niet de lonen. Dit is dus een reële inlevering voor de werknemers.

Reacties worden enkel gepubliceerd indien zij over het behandelde onderwerp gaan en niet anoniem zijn.

Waarom kan dit niet door de beugel?

De indexkoppeling is een belangrijke sociale verworvenheid en tegelijk een economische impuls. Het is goed voor de consumptie, en die zullen we ook in de toekomst nodig hebben om onze economie op te krikken. Bij de aankondiging van zo'n indexingreep gaat bij de gepensioneerden bijvoorbeeld en de gewone werknemers de knip op de portemonnee. En duikt onze economie ongetwijfeld weer naar beneden.

Voor wie moet die besparing dienen? Voor de overheid, zou je zo denken, om ons budget opnieuw op peil te brengen. Dat budget moet gesaneerd worden (daar komen we in de loop van de zomer zeker op terug). Maar neen, diegenen die de indexsprong voorstellen hebben niet de overheidskas op het oog, maar de ondernemingen. En dan zal men er ons nog bijvertellen dat die ingreep automatisch onze werkgelegenheid zal opkrikken zeker?

Omdat het fundamenteel onrechtvaardig is

Er is nog een derde reden waarom zo'n indexmaatregel niet door de beugel kan. Een indexsprong scoort goed in bepaalde kringen. Omdat het resultaat zeker is, onze inkomens zijn gekend. Maar ook omdat de andere inkomens er helemaal niet aan te pas komen. Niet de inkomsten uit kapitaal, niet de zelfstandigen, niet de vrije beroepen, niet de hoge omes die zich laten betalen langs een managementvennootschap. Wel de werknemers, de gepensioneerden, de zieken, de invaliden, de werklozen.

Onderhandelen tussen sociale partners

Het ACV zal, als steeds, als verantwoordelijke sociale partner onderhandelen. Binnen het kader van de Wet van 1996 zijn de loononderhandelingen, zowel interprofessioneel als sectoraal, duidelijk een terrein van de sociale partners. Om het komende loonoverleg niet onmogelijk te maken, roept het ACV de politiek daarom op om rekening te houden met dit kader en om geen extra bepalingen op te nemen in het regeerakkoord.

Het ACV roept de werkgevers– op “om constructief te blijven kiezen voor overleg."

Reacties worden gepubliceerd wanneer ze over het onderwerp gaan en niet anoniem zijn.

zondag 25 juli 2010

Onze loonkost is te hoog. Dat zeggen "ze" toch? (2) (zomerblog 13)

De waarheid heeft meerdere gezichten

In België staat de loonkost maar in voor 38 % van de productiekost, tegen bv 49 % in Duitsland. In onze industrie gaat het slechts om 27 % van de productiekost. Dat is geen reden om de loonkost niet in de gaten te houden en de situatie is verschillend van sector tot sector en van onderneming tot onderneming. Weet alleen dat het belangrijk is op veel andere factoren te werken.

Onze werkgelegenheid deed het beter dan elders

Als onze loonkost zo schadelijk zou zijn voor jobcreatie, hoe kon onze werkgelegenheid (in voltijdse eenheden) in de privé-sector tussen 1996 en 2008 meer dan dubbel zo goed evolueren dan bij de drie buren (10.4 % in België tegen 4.5 % bij de buren, volgens de CRB(Centrale Raad voor het Bedrijfsleven). Vergeleken met “rolmodel” Duitsland is het voor België zelfs meer dan maal 7. België heeft beter dan de drie buurlanden zijn werkgelegenheid kunnen handhaven. Dubbel zo goed als Duitsland, stelt de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling)inmiddels.

Maar met een loonkostbeleid alleen, blijf je in een defensieve, haast protectionistische positie. Met lage lonen kan je goedkoper produceren. Met goedkopere productie kan je exportaandeel afsnoepen van andere landen. Maar finaal trappel je ter plaatse. Want je creëert interne armoede met dump-lonen. We moeten juist naar een meer offensief beleid, via onderwijs en opleiding, onderzoek en ontwikkeling ook. Om onze economie te “upgraden”, naar nieuwe sectoren en nieuwe niches en producten. Waar kostenconcurrentie minder speelt en winstmarges hoger zijn. Trouwens het Planbureau toonde aan dat we vooral marktaandeel verliezen door te zwakke aanwezigheid in groeisectoren en op groeimarkten en minder door onze vermeende loonkosthandicap.

Het gevaar van de neerwaartse spiraal

En stel dat je via een loonkostmatiging toch voorsprong neemt, dan gaan andere landen een tandje bijsteken. Waarna je, om niet achteruit te boeren, opnieuw een extra loonmatiging moet doorvoeren. Zo krijg je een neerwaarste spiraal: landen die onderling afbieden inzake lonen. Met alle gevolgen van dien voor de binnenlandse vraag. En dus voor de werkgelegenheid. Terwijl meer en meer economen wijzen op het belang van een ondersteuning van de binnenlandse vraag voor het economisch herstel.

De sociale partners discussiëren na de zomer over de loonevolutie in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB), zoals voorzien in de Wet op het behoud van de concurrentiepositie (1996). Tegen 1 november komt er een CRB-rapport. De vraag is ook wat werkgevers willen bereiken door nu zo’n druk te zetten met allerlei eigen cijfers en studies. In elk geval tonen ze zo niet langer te geloven in de goede werking van de CRB.

(Wordt vervolgd)

Berichtgeving klassieke media steeds meer anti-syndicaal of "afwezig syndicaal" (zomerblog 12)

Een reactie van Paul Everaert, vroeger docent sociologie en directeur Departement Sociale Hogeschool, Heverlee, Katholieke Hogeschool Leuven.

Beste Luc,

Pas vandaag heb ik het initiatief van de zomerblog ontdekt via de mail aan militanten. Het is een bijzonder goed en belangrijk initiatief. De berichtgeving in de klassieke media wordt steeds meer anti-syndicaal of "afwezig syndicaal".
Ik was heel erg geschoffeerd door de berichtgeving rond de "Carrefourkwestie". Het was in volle verkiezingsperiode en Guy Tegenbos bracht een heel eenzijdig standpunt, zonder enige belendende informatie. In de overige media was het al niet beter. Noels nam op zijn blog gewoon de tekst van Tegenbos over en nodigde zijn "lezers" uit "zich eens goed te laten gaan".

In de "Opelkwestie" was er wat meer informatie, maar het bleef eenzijdig. De Vlaamse media gebruiken daarbij het "cliché Madame Non" om elk denken uit te schakelen.

We kunnen niet genoeg aandacht besteden aan goede informatie en verantwoording van onze standpunten. Daarom is deze blogkrant zo belangrijk in de huidige evolutie.
Ik weet wel dat sommige media alleen bepaalde bevolkingsgroepen bereiken, maar gezien de toenemende scolarisatie van de bevolking wordt de "blogosfeer" steeds belangrijker. Vooral ook omdat men van veel problemen probeert "generatieconflicten" te maken (naast communautaire). Goede aanwezigheid bij de direct betrokkenen is van groot belang via de syndicale werking in de bedrijven, maar ook het steunvlak onderhouden en verbreden in de publieke opinie is van groot belang.

Hartelijke groet
Paul Everaert

woensdag 21 juli 2010

Onze loonkost is te hoog. Dat zeggen "ze" toch? (1) (zomerblog 11)

In de vorige blogs hebben wij - naar aanleiding van Opel - het vervuilde debat over het brugpensioen in geval van sluiting of herstructurering uitgezuiverd met onze argumenten. Bij het begin van de zomer en in de herfst zal het niet anders zijn,er werd een ware campagne gevoerd over de loonkosten in ons land. Ook dit debat heeft nood aan tegengewicht. Daarom hier een paar bijdragen voor onze zomerblog.

De thermometer van de werkgevers is stuk

De voorbije weken lanceerden de werkgevers een pleidooi voor zware loonmatiging. Het VBO schat onze loonkosthandicap op 3.5 %.

Vooraleer ze de vakbonden weer betichten van struisvogelpolitiek : Ja, onze loonkost is sterker gestegen dan bij de buren. En ja, loonkosten zijn belangrijk voor de werkgelegenheid. En ja, we moeten daar iets aan doen. Maar met hun benadering nu maken de werkgevers het toch wel erg bont.

Wanneer is er een loonkosthandicap?


Als de uurloonkost sterker stijgt dan het gemiddelde van Duitsland, Nederland en Frankrijk samen. Met 1996 als refertejaar. Dat staat in de Wet van 1996 op het behoud van de concurrentiepositie. Dat spraken we met de werkgevers ook letterlijk af in het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998. Met ook de afspraak om bij te sturen als de loonkost te snel stijgt én als dit niet wordt gecompenseerd door een gunstige evolutie op het vlak van werkgelegenheid en vorming.

En hoe groot is die loonkosthandicap? 3.3 % in 2010, volgens de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB). Dat wil zeggen dat onze uurloonkost van 1996 tot 2010 3.3 % sterker steeg dan het gemiddelde van onze buren. Maar de CRB houdt geen rekening met de fiscale loonkostsubsidies aan bedrijven. Omdat de werkgevers dat niet willen. Trek die subsidies wel af van de loonkost, dan daalt de loonkosthandicap tot 1.65 %.

Die 1.65 % loonkosthandicap voor de ganse economie is niet spectaculair. Die kan je in een aantal jaren wegwerken door een beheerste loonontwikkeling, zonder zware lastenverlagingen, zonder loonstop en zonder aan de index te morrelen. De werkgevers weten dit ook maar beginnen – wars van de wet van 1996 en wars van het interprofessioneel akkoord van 1998 – te knoeien met de thermometer. Om toch maar hoge koorts te kunnen bewijzen.

Verkeerd meten.


Verkeerd meten. Ze doen dit telkens het goed uitkomt, door niet naar de evolutie sinds 1996 te kijken, maar enkel naar het absolute loonkostniveau.Dat geeft een loonkostverschil van 11 %. Maar zelfs de Nationale Bank van België heeft al meermaals aangetoond dat voor onze competitiviteit de meetmethode van 1996 echt relevant is. De werkgevers zeggen er dan ook niet bij dat onze productiviteit ook veel hoger ligt. Volgens de maatstaf van Europa, in het kader van de Lissabonstrategie, ligt de Belgische productiviteit per kop in 2009 18 % hoger dan de Duitse..

Verkeerd meten.In de vergelijking doet onze Belgische productiviteit het goed, maar als je de evolutie bekijkt, dan gaat die overal achteruit. Vooral door een gebrek aan investeringen in innovatie en opleiding, twee belangrijke motoren voor een verhoogde productiviteit, die de ondernemers blijkbaar niet op gang krijgen. Maar ook door het succes van de dienstencheques, een terechte beleidskeuze die echter de laagproductieve arbeid promoot en dat zie je in de cijfers. Maar zelfs die ongunstige cijferevolutie laat ons nog een zeer grote productiviteitsvoorsprong over.
Verkeerd meten, door niet naar de evolutie van loonkost per kop kijken, maar wel naar de evolutie van de productiviteit.

Verkeerd meten, door niet naar de drie buurlanden te kijken, maar enkel naar Duitsland. Omdat hen dit beter uitkomt. Of liever, omdat België er dan slechter uitkomt. Duitsland waar geen wettelijk minimumloon is. Waar 49% van de werknemers een laag loon verdient. Waar zeer veel tijdelijke jobs amper 4 à 5 € bruto verdienen per uur.

Ach, het is allemaal weinig consequent en daarom ook weinig geloofwaardig. Temperaturen en argumenten zijn pas bruikbaar als ze gemeten worden met een geijkte thermometer. Een discussie is maar eerlijk wanneer rekening wordt gehouden met alle argumenten.

(Wordt vervolgd)

Ook LBC-NVK laat dit niet over zich heen gaan (zomerblog 10)

Qua simplisme is het momenteel wedijveren tussen columnisten allerhande en redacties allerhande. Schaf het brugpensioen af! Dat is eigenlijk een beetje de toonzetting. De plaats voor een nuancering bij dit alles is ver te zoeken en ervaring heeft geleerd dat wie het wil nuanceren ook geen plaats meer krijgt.

We zullen het dus ook simpel houden en we willen daar dan ook even enkele simpele vragen, die niet teveel plaats innemen, bij stellen.

Als morgen het brugpensioen wordt afgeschaft, worden er dan geen werknemers boven de 50, 52, 55, 58 meer ontslagen?

Als er morgen geen bruggepensioneerden meer zijn, maar nog slechts ‘gewone werklozen’ van 50, 52, 55, 58 worden die dan plots allemaal aangeworven? Bijvraag: door wie?

Als morgen het brugpensioen wordt afgeschaft, is iedere columnist of redacteur dan akkoord dat die werklozen van 50, 52, 55 of 58 nog alleen de werkloosheidsuitkering krijgen en geen aanvullende vergoeding meer van hun ex-werkgever? Bijvraag: wil er een expert redacteur of columnist dat even komen uitleggen aan de bedrijfspoorten?

Als morgen het brugpensioen wordt afgeschaft, is men dan akkoord dat de werkgevers goedkoper kunnen ontslaan? En dat er daardoor dus meer in plaats van minder oudere werknemers aan de deur worden gezet?

Het gemak waarmee geschreven en geoordeeld wordt over het inkomenslot van ontslagen oudere werknemers of het nu van Carrefour, Opel of andere ook kleinere bedrijven gaat is ontluisterend. De verdedigers van de werknemers zitten nog steeds in het vakbondskamp. Een zekerheid en een geruststelling voor de werknemers.


Ferre Wyckmans
Algemeen Secretaris LBC-NVK

De stem van de ACV-CSC-Metea (Zomerblog 9)

Dag Luc, voorzitter en vrienden lezers van deze blog.(Zomerblog 9)

Goed om de zaken nog eens heel duidelijk te stellen. "Opinie-makers" die inderdaad voorbij gaan aan het leed van heel veel werknemers, afgebroken loopbanen, verstoorde toekomstplannen, twijfels of men nog de zware uitgaven van studerende kinderen zal kunnen dragen. Uit spijtige ervaring weten we maar al te goed dat de "voordelen" uit een sociaal plan, in een grote en syndicaal sterke onderneming altijd wel wat de ogen uitsteken van de vele andere slachtoffers van afdankingen, zeker in de KMO's.
Dit brugpensioen is en was nodig.En als al die werkgevers en politici het dan toch zo schandalig vinden... wat houdt hen ervan tegen om gericht jobs aan te bieden aan deze slachtoffers van de crisis? Dat ze hun aanbiedingen dan maar eens massaal overmaken aan de Opel tewerkstellingscel.
Misschien dat ze deze blog dan in CC plaatsen, kunnen we zien wat ze effectief bieden qua werk- en andere inkomenszekerheid.
En in de hoop dat De Croo - junior deze blog ook leest... tenslotte moet hij toch ook enige sociaal economische opleiding krijgen om wat fundament in zijn uitspraken

Marc De Wilde
voorzitter ACV-CSC-Metea

maandag 19 juli 2010

Minister Milquet nam de goede beslissing over Opel (zomerblog 8)

Minister Milquet ondertekende het besluit dat brugpensioen bij Opel toelaat vanaf 50 jaar. Hiermee volgt de minister het advies van de federale Commissie Brugpensioenen en wordt een belangrijk luik van het sociaal akkoord bij Opel gevaloriseerd. Het ACV juicht deze beslissing toe, die niet eenvoudig was, vooral omwille van het niet correct gevoerde debat hierover. Voor onze argumenten verwijzen wij naar de vorige blogs in deze reeks. In deze sociaal moeilijke tijden mag het ook al eens goed nieuws zijn.

zaterdag 17 juli 2010

Het vervuilde debat over het Opel-brugpensioen uitzuiveren (zomerblog 7)

Het is zeker niet de bedoeling met deze zomerblog alleen maar het brugpensioen van Opel in de verf te zetten. Toch geeft dit medium ons de mogelijkheid om tegen stroom in onze argumenten aan bod te brengen, want een debat moet ernstig gevoerd worden en niet eenzijdig. Het is overigens merkwaardig hoe men schuift met en wisselt van argumenten, zeker nu De Standaard (DS) en De Tijd eindelijk de juiste gegevens hebben gepubliceerd.

Erg voor de belastingbetaler?

Eerst gaven bovenvermelde en andere media uitvoerig ruimte aan het standpunt van alle tegenstanders. In commentaren werd aangegeven hoeveel dit wel aan de staat, de sociale zekerheid en dus aan ons allen zou kosten, zoals in "Durven zeggen waar het op staat" in De Standaard van 14 juli of "Maatschappelijke onverantwoord" in De Morgen onder de titel "50." Diezelfde dag berekende SD Worx op verzoek van De Tijd dat het ons allen 88,5 miljoen euro zou kosten. "Wat een schande, wat een schande..." roept een niet-kritische "intellectuele" massa de trendzetters na. Tot de echte cijfers de media halen...

Hoe erg toch voor de werkgever

Wanneer vrijdag 16 juli diezelfde DS dan eindelijk schrijft, op basis van cijfers van Peter Vansintjan, de kabinetschef van de minister van Werk, dat het brugpensioen op vijftig bij Opel de schatkist 16 miljoen euro minder kost dan als dezelfde groep gewoon ontslagen zou worden, dan verschuift de argumentatie. Dan is brugpensioen geen aanval meer op de belastingbetaler maar een straf voor de werkgever, een aanval op de economie, zo lees ik in DS-online, op basis van een uitspraak van een middenstandsorganisatie. Het kan verkeren...(Bredero.)
Terwijl er quasi geen enkele KMO is die met dit type brugpensioen voor sluiting of herstructurering geconfronteerd wordt, daar moeten de mensen het bij sluiting erg genoeg enkel stellen met een werkloosheidsuitkering. En met GM, een bedrijf dat compleet respectloos handelt met de eigen mensen, gaan we toch geen medelijden krijgen zeker? De opleg bij de werkloosheid, nodig voor het brugpensioen, zal hen overigens geen pijn doen. Een aanval op de economie?

Kort van geheugen

Het valt op hoe de media erop rekenen dat wij kort van geheugen zijn. Het laatste decennium is er onder meer in de media-sector ook flink geherstructureerd. Hoeveel arbeiders, bedienden, kaderleden en journalisten van boven de 55 jaar werden weggesaneerd bij De Standaard en Corelio ? Hoe heeft men de herstructurering van De Morgen bij de Persgroep aangepakt? Juist, onder meer met brugpensioenen. Door mensen - meestal tegen hun wil - weg te sturen, mensen die ook professioneel nog heel wat mogelijkheden boden. Dus, laat ons een beetje ernstig blijven.

Het debat moet ernstig gevoerd worden.
Is het ACV voor brugpensioen op 50 jaar?

Algemeen: neen. In het geval Opel en andere sluitingen: ja. En voor herstructureringen vanaf 52. Als vijftigers hebben vele werknemers nog heel wat gezinslasten, zoals studerende kinderen en dikwijls ook nog afbetalingen. Het zijn zij die brugpensioen als een straf beschouwen. Zelfs met de extra vergoeding hebben zij het financieel moeilijk om de brug tussen 50 en 65 te maken. Ook mentaal hebben velen van hen problemen met de verwerking van die gedwongen stap. Zij zouden niet liever willen dan verder blijven werken, maar dat paste niet in de plannen van GM. Die bruggepensioneerden worden overigens opgenomen in de tewerkstellingscel, zij moeten "passend werk" (volgens de criteria van de RVA) aanvaarden. Als zij werk vinden, kunnen zij nu ook de aanvullende vergoeding van hun vroegere werkgever houden. Dat is nodig omdat zij meestal alleen maar werk vinden aan minder goede voorwaarden.

Hoeveel mensen zijn op lage leeftijd met brugpensioen?

Dat de maatregelen van het Generatiepact gewerkt hebben (zie verder) zie je aan de cijfers. Beneden de 52 jaar zijn in het ganse land slechts 249 mensen met brugpensioen. Onder de 55 jaar zijn het er maar 2643.

Moeten wij langer werken volgens het ACV?

Ja. Want onze sociale zekerheid is houdbaar wanneer wij met velen aan het werk zijn. In deze periode kampen wij met een ernstige jeugdwerkloosheid. De jongeren moeten dus zeker eerst aan het werk. En ook de oudere werknemers moeten langer werken. Maar dan moet dit ook mogelijk gemaakt worden. Het "Generatiepact" heeft in 2005 een aantal maatregelen genomen. Die werden door de uittredende regering nog verstrengd. Het aantal bruggepensioneerden daalt beneden de 60. Boven de 60 is er nog wel een aangroei, het gaat vooral om vrouwen. Hun pensioenleeftijd werd 65. Zij komen nu in het brugpensioenstelsel terecht. Over een paar jaar schuiven zij automatisch uit het brugpensioen naar het pensioen. Wij voelen ook sterk aan dat mensen er zich steeds meer van bewust worden dat zij langer zullen werken. In 2011 wordt het Generatiepact geëvalueerd en bijgestuurd, indien nodig. Maar, zoals ik aan informateur De Wever zei: "Hoe dan ook zal u extra maatregelen moeten voorzien voor sluitingen en herstructureringen."

Wat is het echte probleem voor oudere werknemers?

Dat werkgevers hen onvoldoende houden. Ook ondernemingen die opnieuw aanwerven, willen geen +50-ers, ondanks de aanmoedigingspremies vanuit de overheid. Dikwijls wordt als reden aangegeven dat zij het tempo niet meer aankunnen. Het is aan de werkgevers aan te tonen dat het menens is en dat zij niet alleen sterk zijn in woorden over het langer werken, maar ook hun praktijk afstemmen op hun mooie theorieën.

donderdag 15 juli 2010

Halve waarheden over kost brugpensioen blijven circuleren (zomerblog 6)

De brugpensioenen van Opel zouden de Belgische staat 88,5 miljoen euro kosten. Dat liet De Tijd berekenen door SD Worx. Ze gaan daarbij van een aantal veronderstellingen uit. Alle arbeiders hebben een loon dat hen de maximale brugpensioenuitkering geeft. Iedereen heeft een gezin met twee kinderen ten laste en een echtgenote met inkomen. Iedereen blijft werkloos tot 65 jaar. Niemand vindt met andere woorden nog een andere job.

Ze rekenen ook terugverdieneffecten mee. Zo betaalt de werkgever een hogere bijdrage aan de sociale zekerheid op de brugpensioentoeslag. Ook betaalt de werknemer belastingen op de toeslag.

De berekening kan kloppen in een puur maximaal scenario. Want niet iedereen blijft hopelijk werkloos tot 65. Niet iedereen zal een maximumuitkering krijgen. Ook de gezinssituatie zal voor velen niet overeenkomen. Maar de commentaar die men eraan koppelt is maar half correct : “brugpensioen Opel kost staat 88,5 miljoen”.

Brugpensioen kost minder dan werkloosheid

Of werknemers simpelweg werkloos worden dan wel bruggepensioneerd maakt in wezen geen verschil. De afdanking kostveel geld aan de sociale zekerheid want er moet dopgeld betaald worden aan al wie zijn job verliest. Maar dopgeld bij brugpensioen of werkloosheid is hetzelfde. Het enige verschil zijn de toeslag (door het bedrijf betaald aan de werknemer) en de hogere patronale bijdrage (door het bedrijf betaald aan de sociale zekerheid). Eigenlijk maakt dit het brugpensioen voor de Belgische Staat iets goedkoper dan pure werkloosheid. Want nu “repareert” de werkgever iets van zijn toegebrachte ontslagschade aan de sociale zekerheidskas. En ook de werknemer brengt wat meer geld in het fiscaal staatsbakje.

Het ontslag door Opel van zijn +50-jarigen kost onze gemeenschap 90 miljoen. Dat is al een veel correcter uitspraak. Maar dit geldt in élk geval. Mét of zonder brugpensioen. Maar het kan minder kosten. Als werkgevers terug jobs aanbieden aan oudere werkzoekenden. Nu staan die overal voor een potdichte deur. Zoals bij Picanol; een bedrijf dat terug verwoed aanwerft … als men maar “niet oud” is. En zo zijn er zeer veel voorbeelden. Op 50 is men te jong om thuis te zitten. Dat klopt helemaal. Op dit ogenblik roepen werkgevers hard dat iedereen lang moet werken. Maar in daden zetten ze dit vooral niet om. Daardoor kost een herstructurering zoveel aan de staat. Omdat het ene bedrijf massaal afdankt en het andere vooral geen ouderen wil aanwerven.

Marc Leemans

Zand in de Vlaamse industriemotor (zomerblog 5)



De industrie in Vlaanderen krijgt rake klappen. Op 5 februari lanceerde minister-president Kris Peeters een Staten-Generaal voor de Industrie. Intussen zijn we vijf maanden verder en staan we nog nergens. Weet de Vlaamse regering eigenlijk wel waar ze met het industrieel beleid naartoe wil? De coördinatie tussen de minister-president, bevoegd voor het economisch beleid in Vlaanderen, en minister Lieten, verantwoordelijk voor de portefeuille Innovatie- en Wetenschapsbeleid, is ver te zoeken.

De sectoren zijn goed geplaatst om het debat te voeren over de noodzakelijke transformatieprocessen die nodig zijn om een duurzame toekomst voor onze industrie en de werkgelegenheid in de industrie te garanderen. Ondertussen hebben vier sectorfederaties plannen voorgelegd met acties om te komen tot een transformatie van hun sector. Maar dat deden zij zonder inspraak van de werknemers. De vakbonden uit die sectoren zijn nauwelijks inhoudelijk betrokken bij het uitwerken van die voorstellen.

UNIZO en VOKA weigeren dialoog

De afgelopen maanden werd in de Sociaal Economische Raad van Vlaanderen (SERV) nauwelijks vooruitgang gemaakt om een gezamenlijke visie over de toekomst van de industrie in Vlaanderen te ontwikkelen. Steevast bleek dat VOKA en UNIZO fel gekant zijn tegen deze Staten-Generaal voor de Industrie. Principieel wensen zij liever niet in dialoog te treden met de vakbonden – noch interprofessioneel noch op sectorniveau – over de toekomst van de industrie en over de maatregelen die nodig zijn voor het voeren van een doelgericht en duurzaam industrieel beleid. Ziedaar de moderne werkgeversorganisaties anno 2010. En dat zijn dan de mannen die voor de camera komen vertellen dat het sociaal overleg – ik leg de nadruk op overleg – beter naar de regio’s zou worden overgeheveld om efficiënter te onderhandelen!

Nood aan toekomstvisie en –strategie

In het discours van de werkgevers geen woord over het werkbaar maken en werkbaar houden van jobs in de industrie. Noch over sociale innovatie en aanpassingen aan de arbeidsorganisatie die het voor werknemers in de industrie moeten mogelijk maken om op een kwalitatieve manier hun loopbaan in een productiejob verder te zetten zonder fysiek en mentaal opgebrand te raken. Geen reflecties over toekomstprojecten om vernieuwende industriële activiteiten in Vlaanderen een kans te geven. Geen visie om de afbouw van de industriële werkgelegenheid om te buigen in groei van tewerkstelling in duurzame en innovatieve productiesectoren. Voor VOKA komt een industrieel beleid erop neer dat in de federale loonkosten moet worden gesnoeid. Dat de vennootschapsbelasting moet worden geregionaliseerd om de tarieven ervan te kunnen verlagen. Zij voeren geen discussie over de speerpunten en niches waar Vlaanderen moet op inzetten om de concurrentie- en innovatiekracht van de industrie opnieuw aan te zwengelen.

Wat Vlaanderen doet…?

Het is dezer dagen in Vlaamse werkgeverskringen ‘bon ton’ om te wijzen op de nood aan een efficiënter beleid in Wallonië. Maar… misschien zouden we ons in Vlaanderen beter spiegelen aan het Marshallplan dat vijf jaar geleden werd opgesteld om de Waalse industrie nieuw leven in te blazen. Dat Marshallplan is een coherent en maatschappelijk gedragen project waar in Vlaanderen in het begin nogal minachtend over werd gesproken. De eerste resultaten laten echter uitschijnen dat Wallonië er wel in slaagt om te komen tot een toekomstgerichte transformatie van zijn industrie. Door het plan werden al tussen 7000 en 13.000 nieuwe jobs gecreëerd. Uiteindelijk moeten dat er 30.000 worden. Er werden 1300 onderzoekers bijkomend aangeworven. Ongeveer 200.000 mensen volgden dankzij het Marshallplan een beroeps- of taalopleiding. Meer dan 1,2 miljard euro werd geïnvesteerd in 15.000 bedrijven. Dat er in het zuiden van het land een positief investeringsklimaat heerst, wordt bevestigd door internationale rapporten. Wallonië is zijn achterstand met Vlaanderen inzake het aantrekken van buitenlandse investeerders in sneltempo aan het goedmaken. Laat ons die feiten ook maar eens op tafel gooien en daar een voorbeeld aan nemen.

Ann Vermorgen, nationaal secretaris

woensdag 14 juli 2010

Verkeerde info over brugpensioen rechtgezet (zomerblog 4)

Uit alle commentaren op de Milquet-beslissing, om brugpensioen vanaf 50 jaar toe te staan aan afgedankte opel-werknemers, kunnen we maar een ding afleiden: er is een ontstellend gebrek aan juiste info over het brugpensioen. We zetten dan ook graag de zaken op een rijtje.

Brugpensioen vanaf 50 heeft maar twee verschillen met werkloosheid vanaf 50

Eén : de werkgever betaalt bovenop het dopgeld een toeslag. En dat is in het geval van het Opel-debacle maar de verdomde plicht van het bedrijf. Een winstgevend bedrijf sluiten en duizenden gezinnen voor schut zetten, dat doe je niet ongestraft.

Twee : de werkgever betaalt een hogere bijdrage aan de sociale zekerheid. Brugpensioen is dus goedkoper dan werkloosheid voor de sociale zekerheidskas.

Voor de rest zijn er géén maar dan ook géén verschillen.

De werknemer moet deelnemen aan een tewerkstellingscel. De werknemer wordt “geactiveerd” door VDAB (Forem of Actiris); dwz wordt begeleid in het zoeken naar een andere job. De werknemer moet een aangeboden passende betrekking aanvaarden. De werknemer ontvangt van de RVA een normaal dopgeld.

Enkel en alleen oudere werknemers die minstens 58 jaar zijn of minstens 38 jaar gewerkt hebben worden vrijgesteld van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Of ze nu werkloos of bruggepensioneerd zijn. Ook hier maakt dat dus geen enkel verschil uit.

Vreemde verontwaardiging

Vanwaar dan die verontwaardiging als men na hard onderhandelen met de directie tot een akkoord komt waarbij men het financieel, psychisch en ander leed van gedumpte werknemers wat verzacht. Onder vorm van een bijpassing, bovenop het dopgeld, ten laste van het bedrijf. Maar voor de rest geen enkel verschil met een werkloze. En toch regent het harde reacties. Een greep uit wat citaten:

Geert Noels (Econopolis) : “De bruggepensioneerden worden de klusjesmannen in het zwarte circuit voor de volgende tien jaar. Twee keer diefstal van de volgende generatie”.
Het RVA-statuut heeft in deze géén enkel belang. Een bruggepensioneerde noch gelijk welke werkloze mag in het zwart bijklussen. Zowel de zwartwerker als diegene die hem zwart laat werken zijn strafbaar. En de RVA controleert zeer streng. Dat weet Noels ook.

Vincent Van Quickenborne (Open-VLD) : “Waren brugpensioenen Vlaams, ze waren al uitgedoofd”.
Geen getwitter : Brugpensioen afschaffen is een puur taalkundige discussie. Want brugpensioen is werkloosheid. Er is géén verschil. Of wil Quickie gewoonweg het afdanken van werknemers verbieden? Of wil hij dat het bedrijf bovenop het dopgeld geen opleg meer moet betalen? Of dat de werkgever ook geen duurdere bijdrage moet betalen aan de sociale zekerheid. Dat is nochtans een beslissing van de regering waartoe hij zelf behoort. Morgen is het dus, “waren werklozen Vlaams, ze waren al lang afgeschaft”.

Karel Van Eetvelt (Unizo) : “Brugpensioen, de schande gaat door. 50 jaar bij Opel is de schaamte voorbij, een vernietigend signaal voor wie nu toetreedt tot de arbeidsmarkt”.
Wie nu toetreedt tot de arbeidsmarkt wil een job. Dat willen de afgedankten van Opel ook. Dat willen zelfs oudere werklozen. Probleem is dat niemand ze momenteel een job geeft. Niet aan de jongeren. Niet aan de ouderen. Pure demagogie!

Alexander De Croo (Open-VLD) : “Natuurlijk moeten we solidair zijn met de mensen die hun job verliezen, maar dat doe je niet door hen te dumpen in de dure regeling van het brugpensioen”.
Brugpensioen is niet duurder dan werkloosheid. Juist goedkoper. De werkgever betaalt een hogere bijdrage aan de sociale zekerheid. Maar wellicht doelt De Croo met “duurder” op de kost voor het bedrijf. Want dat betaalt ook een toeslag bovenop de dop. Wij noemen dat solidariteit. Een stuk verzachten van financieel leed door de terugval van loon op de veel lagere dop. Bovendien betalen bruggepensioneerden belasting op hun toeslag. Zelfs in hun miserie zijn ze fiscaal solidair. Dat kan je niet van alle inkomens zeggen. Misschien dat Alexander daar ooit iets wil aan doen.

Jan Denys (Randstad) : “Vakbonden vertellen er niet bij dat ze heel dikwijls de werkgever zwaar onder druk zetten om over te gaan tot ontslag, zodat de betrokken werknemer kan “genieten” van het brugpensioen” .
Wat je “onder druk zetten” noemt. De werknemer is bij een afdanking of sluiting sowieso de zwakste partij en dus ook de pineut. Dat weet elke arbeidsmarktexpert. Als die werknemers zich verenigen en wat collectieve druk zetten dan is dat om hun belangen te verdedigen. Trouwens, veel bruggepensioneerden “genieten” evenveel als alle andere “gewone” werklozen. Het huis nog niet afbetaald, schoolgaande kinderen, geen dure bedrijfswagen, geen onkostennota’s, … Ze betalen alles zelf. Van een zeer laag inkomen. Dus om dan echt te genieten moet je echt wel heel sterk in je schoenen staan.

Paul De Grauwe (KUL) : “Brugpensioen op 50. Jonge mensen zullen jaren extra moeten betalen omdat Vlaamse en Waalse politici de moed ontbreekt om nee te zeggen”.
Als jonge mensen jaren extra zullen moeten betalen heeft dat niets met brugpensioen te maken. Maar alles met het feit dat er te weinig werk is. Een bruggepensioneerde kost niet meer dan een werkloze. Neen zeggen op brugpensioen is gewoon ja zeggen op werkloosheid. In de rekening maakt dat geen enkel verschil. Tenzij werkgevers morgen massaal beginnen aanwerven. Maar daar kan tot nog toe geen enkele Vlaamse of Waalse politicus voor zorgen.

Marc Leemans

dinsdag 13 juli 2010

Wie kiest voor werknemers in moeilijkheden? (zomerblog 3)

Zeker Muyters, Van Eetvelt, Leyman of A De Croo niet

Minister Milquet wil de werknemers van Opel Antwerpen vanaf 50 jaar met brugpensioen laten gaan. Zoals te verwachten was, wordt dit voornemen op veel patronaal boe-geroep onthaald. ‘Een gemakkelijkheidsoplossing die arbeiders, bedrijven en samenleving schaadt’, orakelt een werkgeversorganisatie. Dat er met deze regeling voor 600 mensen die samen met hun familie getroffen worden het leed wat verzacht wordt, is blijkbaar van geen tel.

De werkgevers kunnen in hun kritiek rekenen op de onvoorwaardelijke steun van de Vlaamse minister van werk Muyters. Toen de federale regering de Vlaamse regering in deze zaak om advies vroeg, vond de minister dat dit niet nodig was. Maar in een adem voegde hij er aan toe dat NVA uiteraard tegen brugpensioen gekant is. Spijtig genoeg liet hij na tegelijkertijd een oproep te lanceren ten aanzien van de werkgevers om massaal 50-plussers aan te werven.

Het alternatief: +50-ers aan de werkloosheid?

Laat ons duidelijk zijn: 50 jaar is erg jong voor een brugpensioen. Toch zijn er in dit geval redelijke argumenten voor aan te voeren. Het alternatief is dat die werknemers botweg ontslagen worden en in de werkloosheid terechtkomen. Dat is ook waar een aantal politici en werkgevers op aansturen. Maar voor alle duidelijkheid: brugpensioen kost niet meer aan de sociale zekerheid dan werkloosheid. In tegenstelling tot wat werkgeversfederaties daarover vertellen. Een bruggepensioneerde krijgt wel een beperkte toeslag, betaald door de vroegere werkgever, Opel in dit geval. Want ze zullen wellicht in banen terechtkomen waar de lonen veel lager liggen. Door de brugpensioenregeling wordt die pil ietsje verzacht.

Het aantal gewone brugpensioenen, buiten herstructurering gaat ondertussen sinds een tijdje in dalende lijn. Dat was zo gepland in het Generatiepact en is nu ook merkbaar in de cijfers. Bedrijven moeten namelijk hogere bijdragen betalen als ze iemand op vervroegd brugpensioen sturen. De toeslagen die ze betalen aan de werknemers worden kleiner of vallen weg. De bruggepensioneerde werknemers zelf moeten beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt zoals gewone werklozen. Dat alles heeft voor gevolg dat het aantal mensen onder de 55 jaar dat op brugpensioen is, sinds 2005 meer dan gehalveerd is en beneden de 60 jaar met een vierde verminderd is.

Voor herstructureringen zal altijd een opvangsysteem nodig zijn

Maar voor een aantal werknemers in moeilijkheden zal er altijd een opvangsysteem moeten gevonden worden. Soms zijn werknemers individueel in moeilijkheden, zijn ze ‘op’ door jarenlange zware arbeid bijvoorbeeld. Soms zijn werknemers collectief in moeilijkheden, bijvoorbeeld bij een herstructurering. En dan moeten ze geholpen worden. Het is waar dat niet alle werknemers op dezelfde manier geholpen worden. In een klein bedrijf is de kans op brugpensioen behoorlijk wat lager dan bij Opel. Maar waar het kan, vragen we van de bedrijven dat ze hun sociale verantwoordelijkheid nemen.

Natuurlijk is het goed werknemers te begeleiden naar ander werk, hen aan te moedigen om te solliciteren. Dat zal gebeuren door de tewerkstellingscel. Maar zo eenvoudig is dat ook allemaal niet. Getuige de werknemers van Opel die voor een gelijkaardige job bij Volvo gingen solliciteren en daar ‘niet goed genoeg’ bevonden werden.

zaterdag 10 juli 2010

De patronale vuvuzela (zomerblog 2)

De verenigde werkgevers hadden in januari al een winteroffensief, onder de vlag “Laat ons ondernemen”. Sinds een paar weken loopt ook een zomeroffensief. Een dat veel weg heeft van het vervelende vuvuzela-getrompetter op de Wereldbeker in Zuid-Afrika: oorverdovend, monotoon, ononderbroken, ongefilterd doorgeseind door de media en vooral danig op de zenuwen werkend. Over de loonkosten die de pan uit swingen. De belastingen die te hoog zijn voor de ondernemingen. Het tijdkrediet dat een hangmat is. De werkloosheidsuitkeringen die te hoog zijn en te lang duren. De welvaartsvastheid van de uitkeringen die te veel kost. De pensioenen die te duur worden. De gezondheidszorgen die sterk groeien. De ambtenaren waarvan er te veel zijn. En de vakbonden die een rem zijn op verandering en ondernemen.

Ondernemingen en kapitaalsector in de verdediging

Het is al te doorzichtig. De financiële crisis heeft de overheidsschuld en het overheidstekort serieus opgeblazen. Europa eist dat we tegen 2015 het evenwicht op de begroting herstellen. Zodat de nieuwe federale regering voor de opgave staat voor 20 à 22 miljard euro te saneren. De werkgevers zien de bui al hangen: geen geld meer voor loonkostverlagingen, bijkomende belastingen op kapitaal, afroming van de superwinsten in de energiesector, een rem op de ontsporing van de notionele intrestaftrek, sterkere engagementen van de bedrijven voor jobs en opleiding, strijd tegen de fiscale en bijdragefraude en tegen de belastingontwijking door de ondernemingen, de zelfstandigen en de hoge inkomens. De hogepriesters van de financiële markten vrezen zelfs een stortbui. Want wereldwijd zie je hoe de overheden de factuur voor de reddingsplannen beginnen te presenteren aan de banken en de speculanten, die ons hebben opgezadeld met deze crisis zonder weerga.

Budgettaire sanering? Over naar werknemers

En dus zie je hoe de werkgevers en de financiële markten de paraplu’s bovenhalen, om de budgettaire exit uit de crisis door te schuiven naar de werknemers en de mensen die moeten leven van een uitkering. Daarbij niet vies van een paar halve waarheden. Want het doel heiligt de middelen. En dat doel is vermijden dat de rijkeren, de vermogenden, de werkgevers of de financiële sector, enige hinder ondervinden van de budgettaire sanering.

Dit alles onder luide aanmoediging van al wie vóór de financiële crisis al vond dat ons sociaal model maar niks is en in die budgettaire sanering de gelegenheid bij uitstek zien om eindelijk eens het mes te zetten in arbeidsbescherming, sociale zekerheid, collectieve diensten en rechtvaardige fiscaliteit.

Evenwicht?

Het ACV ging steeds voor een evenwichtige aanpak. De werknemers vinden het prima dat het de ondernemingen en de economie goed gaat. Daartegenover moet dan wel staan dat ook de werknemers hun deel krijgen voor hun bijdrage, hun arbeid en dat zij sociaal beschermd worden. Die evenwichten worden sedert WOII vastgelegd in het sociaal overleg. Van overheid en regeringen wordt verwacht dat zij die evenwichten respecteren. Van de toekomstige regering valt dit af te wachten. Het zomeroffensief van de werkgevers lijkt aan te geven dat de tijd van de evenwichten voorbij is. Maar dit is zonder het ACV gerekend.

vrijdag 9 juli 2010

Een zomerblog (1)

Iedereen heeft recht op vakantie, maar de tijd dat er echte komkommerperiodes waren, onderbrekingen met Kerstmis, Pasen en de zomer, met telkens een soort van ‘vakantiebestand’, die tijd lijkt voorbij te zijn. Ook de beslissingsmakers gunden elkaar dan minstens enkele vakantiedagen en een beetje rust. Nu loopt het politieke leven zelfs tijdens het reces van de parlementen op een of andere wijze door. Dit geldt nog meer voor het sociaal-economische leven. De vakbeweging kan dan niet afwezig zijn.

Uiteraard gaan wij ook met vakantie, dat is nodig om krachten op te doen want de volgende herfst zal niet alleen gekenmerkt worden door goudgele bladeren. Op 29 september gaan wij Europees en massaal aan de Europese top en regeringsleiders tonen dat wij niet willen dat onze economie en werkgelegenheid kapot gesaneerd worden. Van 21 tot 23 oktober houdt het ACV zijn toekomstcongres. Daarna moet onderhandeld worden over een nieuw Interprofessioneel Akkoord voor de volgende twee jaar. Dat is dan weer de voorbode van onderhandelingen in de sectoren. Inmiddels zal ook de non-profit onderhandelen, want ook hun vijfjarenakkoorden lopen af. En last but not least, op federaal vlak wordt aan een regering gebouwd. Ook dat is sociaal niet neutraal.

Binnen het ACV hebben wij de nodige schikkingen getroffen om de actualiteit scherp op te volgen en u regelmatig en indien nodig te bedienen van onze standpunten en beschouwingen. Wij verwachten echter veel muggen deze zomer. We zijn niet van plan op elke mug te jagen. Tegen muggenbeten bestaan middeltjes en de irritatie is hoe dan ook kort van duur. Wij zullen niet reageren op alles wat beweegt. Maar het ACV zal er staan, ook deze zomer.