De waarheid heeft meerdere gezichten
In België staat de loonkost maar in voor 38 % van de productiekost, tegen bv 49 % in Duitsland. In onze industrie gaat het slechts om 27 % van de productiekost. Dat is geen reden om de loonkost niet in de gaten te houden en de situatie is verschillend van sector tot sector en van onderneming tot onderneming. Weet alleen dat het belangrijk is op veel andere factoren te werken.
Onze werkgelegenheid deed het beter dan elders
Als onze loonkost zo schadelijk zou zijn voor jobcreatie, hoe kon onze werkgelegenheid (in voltijdse eenheden) in de privé-sector tussen 1996 en 2008 meer dan dubbel zo goed evolueren dan bij de drie buren (10.4 % in België tegen 4.5 % bij de buren, volgens de CRB(Centrale Raad voor het Bedrijfsleven). Vergeleken met “rolmodel” Duitsland is het voor België zelfs meer dan maal 7. België heeft beter dan de drie buurlanden zijn werkgelegenheid kunnen handhaven. Dubbel zo goed als Duitsland, stelt de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling)inmiddels.
Maar met een loonkostbeleid alleen, blijf je in een defensieve, haast protectionistische positie. Met lage lonen kan je goedkoper produceren. Met goedkopere productie kan je exportaandeel afsnoepen van andere landen. Maar finaal trappel je ter plaatse. Want je creëert interne armoede met dump-lonen. We moeten juist naar een meer offensief beleid, via onderwijs en opleiding, onderzoek en ontwikkeling ook. Om onze economie te “upgraden”, naar nieuwe sectoren en nieuwe niches en producten. Waar kostenconcurrentie minder speelt en winstmarges hoger zijn. Trouwens het Planbureau toonde aan dat we vooral marktaandeel verliezen door te zwakke aanwezigheid in groeisectoren en op groeimarkten en minder door onze vermeende loonkosthandicap.
Het gevaar van de neerwaartse spiraal
En stel dat je via een loonkostmatiging toch voorsprong neemt, dan gaan andere landen een tandje bijsteken. Waarna je, om niet achteruit te boeren, opnieuw een extra loonmatiging moet doorvoeren. Zo krijg je een neerwaarste spiraal: landen die onderling afbieden inzake lonen. Met alle gevolgen van dien voor de binnenlandse vraag. En dus voor de werkgelegenheid. Terwijl meer en meer economen wijzen op het belang van een ondersteuning van de binnenlandse vraag voor het economisch herstel.
De sociale partners discussiëren na de zomer over de loonevolutie in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB), zoals voorzien in de Wet op het behoud van de concurrentiepositie (1996). Tegen 1 november komt er een CRB-rapport. De vraag is ook wat werkgevers willen bereiken door nu zo’n druk te zetten met allerlei eigen cijfers en studies. In elk geval tonen ze zo niet langer te geloven in de goede werking van de CRB.
(Wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten