De effecten van de notionele intrestaftrek
Voor een belangrijk deel – maar niet uitsluitend – werd de aderlating voor de Belgische schatkist bewerkstelligd door de notionele intrestaftrek. Wij houden daarbij rekening met het feit dat de coördinatiecentra, de vroegere methode van belastingsvermindering voor bedrijven, werden afgeschaft en ook andere landen hun technieken hebben. Maar het ACV heeft recent nog wat rekenwerk gedaan op de jaarrekeningen voor boekjaar 2008, om het effect op bedrijven enerzijds en de staatskas anderzijds na te gaan. In het bijzonder voor de 120 grootste bedrijven. 35 daarvan maakten gebruik van de notionele intrestaftrek.
De resultaten zijn ontluisterend. Gezamenlijk werd 5,8 miljard euro notionele intrest van de belastingen afgetrokken. Met een tarief in de vennootschapsbelasting van 33,99 % betekent dat opnieuw 1,9 miljard euro aan minderontvangsten voor de overheid. De grootste gebruiker is ArcelorMittal België, in zijn eentje goed voor 1,3 miljard euro aftrek. Zeven bedrijven trekken meer intrest af dan dat ze boekhoudkundige winst hebben, waardoor geen belastingen worden betaald. Er is zelfs één bedrijf dat meer dan vijf keer zoveel notionele intrest aftrekt dan dat het boekhoudkundige winst heeft. Teveel aftrekken is trouwens ook geen probleem, dat kan de volgende jaren verder afgetrokken worden. Bijgevolg : jarenlang geen belastingen.
Als we in de korf van 35 grote bedrijven die de notionele intrestaftrek aanwendden voor het boekjaar 2008 , alleen deze nemen die winst maakten, dan blijkt dat ze op die winst gemiddeld maar 8.5 % vennootschapsbelasting betaalden.
Keuzes maken
Wat er ook niet wordt bij verteld is dat al die douceurtjes voor de factor kapitaal, de inspanningen te niet doen om de arbeidskost te verlagen. Zelfs het Internationaal Muntfonds heeft daar België al voor gewaarschuwd. Want arbeidskostverlagingen hebben de bedoeling arbeid goedkoper te maken in verhouding tot kapitaal, om zo de werkgelegenheid te bevorderen. Inzake arbeidskost zijn toch wel serieuze inspanningen gebeurd, zowel door de werknemers (loonmatiging), als door de RSZ (minder patronale bijdragen) als door de fiscus (niet-doorstorting bedrijfsvoorheffing). Maar die inspanningen werden deels ongedaan gemaakt door tegelijk de kapitaalkost zwaar te verlichten.
De werkgeversorganisaties verwijten de politici en de vakbonden graag dat ze geen keuzes willen of durven maken. En daardoor met de ene hand tegenwerken wat ze met de andere hand doen. Hier is het aan hen om keuzes te maken en niet tegelijk uit alle ruiven te eten.
Het ACV vraagt dat de misbruiken en overdrijvingen van de notionele intrestaftrek worden afgeschaft. Dit is toch een heel redelijke benadering, niet? Maar het antwoord op onze startvraag of bedrijven teveel belastingen betalen is dus: neen. Ze betalen steeds minder belastingen. Dit is onhoudbaar.
Maar er is meer. In het debat over de staatshervorming willen bepaalde politieke partijen en sommige regionale werkgeversorganisatie de vennootschapsbelasting of delen ervan regionaliseren. Waarom? Om de concurrentie tussen de gewesten te organiseren en tegen elkaar af te bieden, om nog minder te betalen. Wie zal uiteindelijk het gelag betalen? (Zie ook (1), einde belastingen bedrijven)
Reacties worden gepubliceerd als ze niet anoniem zijn en betrekking hebben op het behandelde onderwerp. Individuele antwoorden kunnen enkel wanneer een e-mail adres is toegevoegd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten